Waarom Ytolan opteert voor : Back to Basics
Alles in de natuur heeft een functie
artikel uit het magazine 'PAARD' door Henk van Hulsstede
Een gezonde plant bestaat uit zo'n 50 elementen, waarvan er 22 absoluut nodig zijn. De plant zou anders gebreksverschijnselen gaan vertonen. De functie van die andere 28 elementen is niet bekend en daarom, zo wordt vaak geredeneerd, zullen die ook wel niet zo'n belangrijke functie hebben. Maar ik denk dat de aanwezigheid en werkzaamheid van al die elementen bij elkaar de waarde van de plant als voedingsmiddel uitmaken.
Dit zegt Pier Oosterkamp, die als productmanager werkzaam is bij Europlant B.V. te Appelscha : deze import-en handelsonderneming levert onder meer biologische meststoffen en 'natuurlijke diergeneesmiddelen en aanvullende diervoeders, ook voor paarden. Het voorbeeld hierboven is karakteristiek voor de wijze waarop wij de natuur tegenwoordig benaderen.
We zagen het in het vorig artikel (Paarden, februari) al in verband met kunstmest. Die laat de plant heel hard groeien, ten koste van de kwaliteit van het gewas. Immers, omdat de in water oplosbare kunstmest het wortelstelsel 'lui' maakt, worden de belangrijke sporenelementen niet meer door de plant opgenomen.
Veevoeders worden vervaardigd volgens dezelfde redenering. Een paard heeft energie, eiwit, vitaminen en mineralen/sporenelementen nodig.
Maar verder geldt dat de stoffen, waarvan bekend is dat ze bij een tekort gebreksverschijnselen veroorzaken, wel worden toegevoegd, terwijl de elementen waarvan men de werking niet kent of onderschat terzijde worden geschoven. Aan het rijtje, energie, eiwit, vitaminen, mineralen/sporenelementen, zou ik 'verteringsregelende stoffen' willen toevoegen, zegt Oosterkamp. Want je kunt wel bijvoorbeeld eiwit of energie in het rantsoen zorgen, maar als het dier die er niet uit kan halen schiet je nog weinig op. In de veehouderij, en in mindere mate ook in de paardehouderij, is het 'hot item' : hoe krijg ik voldoende mineralen in mijn dier?
Ze zitten in de bodem, ze zitten in het voer, maar de koe of het paard vertoont een gebrek.
Hoe dat komt? Het dier kan ze er met zijn verstoorde verteringsapparaat gewoon niet uithalen. Het gemiddelde krachtvoer, hooi en supplement acht Oosterkamp, omdat er in zijn ogen nog zoveel aan ontbreekt, niet voldoende om het paard in goede conditie te houden. In bepaalde kruiden zitten bitterstoffen die een stimulerende werking hebben op het spijsverteringssysteem. En heeft een paard klachten, bijvoorbeeld problemen in het maag-darmkanaal, dan kunnen kruiden met looistoffen goede diensten bewijzen, aldus Oosterkamp. Verder benadrukt hij dat de kruiden niet als medicamenten moeten worden beschouwd, maar als dagelijks onderdeel van het rantsoen. En ze werken het best als ze deel uitmaken van een natuurlijk rantsoen met veel ruwvoer, dat rekening houdt met het gegeven dat paarden van oorsprong sobere dieren zijn.
Korthalmgrassen
Dat de natuur het lang niet altijd eens os met onze handelswijze laat ze soms onomwonden blijken. Zo vallen bepaalde graansoorten, zoals haver, simpelweg om als er teveel stikstof aan de bodem wordt toegevoegd. Noodgedwongen moest in die gevallen het gebruik van kunstmest drastisch worden teruggeschroefd. Maar de mens is vindingrijk. Er worden nu horthalmgrassen gecultiveerd die wel hoge kunstmestgiften kunnen verdragen. Dat kunstmestgebruik zoveel extra oplevert, is dus ook maar betrekkelijk, zegt Oosterkamp.
Niet iedereen zal een meeropbrengst, die ten koste gaat van vitaliteit en kwaliteit van een gewas, een 'extra' noemen. Iets vergelijkbaars zie je gebeuren als je gras-of hooiland met veel stikstof bestrooit. Je kunt wel vaker per jaar maaien, maar naarmate je meer stikstof gebruikt zal het drogestofgehalte minder worden, dus de hoeveelheid water die je oogst wordt groter!!
Vroeger groeiden in wei en hooilanden trouwens minstens 50 verschillende planten en kruiden. Dan heb ik het over niet langer dan dertig jaar geleden. Als je maar lang genoeg kunstmest strooit verdwijnen die allemaal. Hoe vaak gebeurd het niet dat paarden het moeten doen met een perceeltje Engels raaigras? Maar geef je ze ruimte dan beginnen ze onmiddelijk bemen en slootkanten af te grazen. De supplementen van Europlant bevatten kruiden die soms al duizenden jaren bekend zijn als heilzaam middel. In één van de additieven voor paarden zit bijvoorbeeld hazelnootblad, absinth-alsem, brandnetel, gentiaan, klein hoefblad en smeerwortel. Absinth-alsem was al bekend bij de Egyptenaren, helpt bij lichte spijsverteringsstoornissen en werkt stimulerend op de werking van de lever. Klein hoefblad wordt als sinds de oudheid gebruikt bij aandoeningen aan de luchtwegen. En de wortel van de gele gentiaan wordt ook al honderden jaren succesvol ingezet bij spijsverteringsstoornissen. De meest werkzame bestanddelen zijn inmiddels zowel in de praktijk als in laboratoria getest.
Opnieuw beginnen
Tot besluit zegt Pier Oosterkamp : De natuur heeft ons een gezonde bodem, een grote verscheidenheid aan planten en kruiden en prachtige ecologische systemen gegeven, die tot voor kort prima hebben gefunctioneerd. De problemen zijn gerezen sinds de mens in de natuur is gaan ingrijpen, en vooral sinds men dat heel grondig is gaan doen. Ingrijpen volgt op ingrijpen, en zo blijven we bezig. De enige mogelijkheid die ik nog zie : terug naar een schone bodem en dan helemaal opnieuw beginnen
Jan Jonas : Sporenelementen heel belangrijk
Zwart haver, een gewas dat tegenwoordig steeds meer aan paarden wordt gevoerd, heeft een bepaalde chemische structuur die het van de natuur heeft meegekregen. Het is het oorspronkelijke haverras van waaruit de gele haver is gecultiveerd. In zwarte haver zit veel kiezelzuur, nodig voor de vorming van kraakbeen en andere zogenaamd weke delen, en magnesium dat belangrijk is voor de botvorming.
Het magnesiumgehalte in gele haver is door de moderne landbouwmethoden gehalveerd ten opzichte van het oerras, en kiezelzuur, of silicium, komt er zelfs in het geheel niet meer voor. Dat zou toch tot nadenken moeten stemmen. Dit meent voedingsdeskundige Jan Jonas, die met zijn pleidooi voor een meer natuurlijke benadering van de paardenhouderij, en in bredere zin van de hele landbouw en veeteelt, steeds meer mensen weet te bereiken. De voedingswaarde van het hooi is in een tijdsbestek van dertig jaar gehalveerd, zegt Jonas. Vroeger was het echt een rijke voedingsbron, met heel veel mineralen. Paarden hadden aan een ruime hoeveelheid hooi plus een schep haver en wat andere voorhanden zijnde voedermiddelen genoeg om het werk te doen en dertig jaar oud te worden. Tegenwoordig krijgen paarden in verhouding tot het werk meer te eten, ze hoeven lang niet zo zwaar te werken, en toch worden er veel nog geen tien jaar oud. Ook dat zou tot nadenken moeten stemmen. Het probleem is dat de moderne mens probeert de natuur met het hoofd, met het verstand te doorgronden. En dat zal in mijn ogen nooit lukken. We hebben ontdekt dat een paard uit water, kalk, fosfor, magnesium en nog zo het één en ander bestaat. En wil je , zo is dan de redenering, zo'n dier in leven houden en gebruiken dan zul je die stoffen dus geregeld moeten toevoegen. In welke vorm maakt niet zoveel uit, als 'alles er maar in zit'.
Maar ten eerste zit alles er niet in. En ten tweede maakt het wel degelijk uit in wat voor vorm, het zal de vorm moeten zijn die vanuit de natuur gezien het meest bij het dier past.
Bast, blad en mossen
Volgens Jonas beseffen we niet half hoe belangrijk een hoop sporenelementen zijn, ook al kennen we de werking er niet van. Alles in de natuur heeft een functie. Zou je dingen weglaten, dan zullen andere processen daar onder lijden, meent hij. Zo bevatten granen veel vit E, dat beschouwd kan worden als een natuurlijk antibioticum. En in haver zit een stof die een kalmerende invloed heeft op paarden, zo heeft eigen onderzoek uitgewezen. Een paard is een planteneter, dat is in elk geval voor iedereen duidelijk, wat men ook met dat gegeven doet. Behalve veel grassen eet een paard in het wild takjes, bladeren, mossen, bloemen, vruchten, schors en noem maar op. Het hoeft geen betoog dat hier veel meer in zit dan door mensen gemaakte veevoeders, die uit energie, eiwit en een beperkt aantal vitaminen en mineralen bestaan. Aangevuld met hooi dat dus ook niet meer is wat het geweest is.
Het vormt bij elkaar misschien een basis waar het lichaam op blijft draaien. Maar om een paard gezond en in goede conditie te houden is er wel wat meer nodig. De Stichting Przewalskipaarden heeft eens, met hulp van biologen van het Wereldnatuurfonds, een jaar lang Przewalskipaarden laten observeren. De Stichting had dit advies gekregen van Jonas, die ooit zelf een dergelijk veldonderzoek verichtte in Frankrijk. De biologen van het Wereldnatuurfonds kwamen tot dezelfde bevindingen als ik, vertelt de voedingsspecialist. Meest opvallend was dat paarden in het voorjaar veel bast eten, in de zomer blad en in het najaar veel mossen, en dat ze het voesel tot zich nemen volgens een bepaald keuzepatroon. Voortbouwend op de resultaten van de unieke onderzoeken zegt Jonas : Je benadert de natuurlijke toestand het dichtst als een paard uit ruwvoer de meeste voedingsstoffen haalt, en als je het met voeren van krachtvoer granen en een supplement op kruidenbasis zoveel mogelijk rekening houdt met dat keuzepatroon, omdat dat de opname van de voedingsstoffen optimaliseert. Daarbij is Jonas voorstander van granen, graanprodukten en hooi van de biologisch-dynamisch landbouw. Maar bij de voedingsadviezen kan ik daar niet altijd rekening mee houden, dan moet ik een middenweg bewandelen, zegt hij
Degeneratie
Jan Jonas zegt het te betreuren dat de onderzoeken van de gevestigde instituten in een heel andere richting gaan. Die in de landboux en veeteelt gaan veelal over zo hoog mogelijke opbrengsten. En die in de paardenhouderij gaan over VEM en VEP, verteringscoëfficienten, erfelijkheidsfactoren, enzovoort. Er wordt niet gewerkt met het gegeven dat paarden geboren planteneters zijn, dat hun hele chemische structuur daar op is ingesteld en dat veel van de lopende onderzoeken overbodig worden als we daar meer op zouden inspelen. Qua exterieur zien onze paarden er weliswaar wat anders uit, maar wat het verteringsapparaat en al die dingen betreft zijn ze niet anders dan de Przewalski, benadrukt Jonas. Vorig jaar verschenen er artikelen in de kranten dat paarden en koeien, die op percelen Engels raaigras hadden gelopen, zomaar ineens door hun achterhand zakten. Er bleek een schimmel in het gras, het graszaad en hier en daar ook in het hooi te zitten die verlammingsverschijnselen veroorzaakte. Dat zijn geen incidenten meer, dat zijn degeneratieverschijnselen. Er is zoveel met dat Engels raai doorgekweekt en gemanipuleerd dat de grassoort steeds vatbaarder is geworden voor allerlei ziektes. Jonas zegt te verwachten dat de degeneratieverschijnselen, als we op dezelfde voet verder gaan, ook bij paarden op zullen treden. Ik adviseer altijd een rantsoen dat de minste belasting vormt voor een paard, juist omdat het al moeilijk met zijn afvalstoffen omgaat. Paardenhouders houden bij de samenstelling van het rantsoen geen rekening met deze kenmerkende 'zwakke plek' van het paard. Intussen zullen de produkten van de intensieve landbouw en veeteelt er in kwaliteit ook niet op vooruit gaan. Om nog maar te zwijgen van de veevoeders die de mens zelf produceert. In feite is het degeneratieproces al op gang gekomen : jonge paarden kampen met verweking van de botten, OCD's (Osteochondrose Dissecans) en andere ernstige afwijkingen.
De natuur kan best foutjes maken, maar als die op zo'n grote schaal voorkomen als wat je tegenwoordig ziet dan is er echt iets anders aan de hand, aldus Jan Jonas